boom nr 10
inkt/oostindische inkt/papier
24/20 cm
1994
particuliere collectie
In mijn werk komen veel bomen voor. Voor de eerste serie van twintig exemplaren op 30 x 40 cm formaat papier in 1994 en 1995 is met opzet ruw papier gebruikt, omwille van de weerstand die het biedt aan het gereedschap. Vooral een metalen pennetje of 'n rietpen voegt het nodige aan weerbarstigheid toe, afhankelijk van de wijze waarop het gehanteerd wordt; hoekige vormen zijn er het resultaat van.
Zo ontstaan sommige van deze landschappen, met vaak slechts één boom, gevormd in pastel en Oostindische inkt.
Het is juist de ongemakkelijkheid van deze combinatie van papier en gereedschap die spanning oproept en daardoor de expressie verhevigt.
In deze serie gaat het behalve om kleur en sfeer ook om het behoud van het evenwicht, om kracht en tegenkracht. Wat kan de stam aan, wanneer valt de boom om? Dat laatste mag niet gebeuren! Een boom mag wel scheef staan, maar ergens moet er een tegengewicht voelbaar zijn, zichtbaar in de tekening. Het rechtergedeelte mag breder zijn als het linkergedeelte, en andersom, de vormen mogen bizar en uitbundig zijn, maar steeds zodanig, dat de toeschouwer de boom waarneemt als een geheel. Kortom, in balans.
In de serie Thorncombewood uit 1997 is vooral gebruik gemaakt van Oostindische - en kleurinkt. De stroeve pen speelt daarin nog een rol, maar tevens is er een aquarelachtige schildertechniek zichtbaar in dit werk.