maandagnacht 12 augustus 1996
Ik ben met E. en krijg een lekke band. Dit is een goede aanleiding om naar het huis te gaan waar mijn moeder nog steeds woont. Ik ben echter bang voor ruzie en vraag E. om mee te gaan, maar hij is ineens zonder iets te zeggen verdwenen! In plaats van achterom te gaan en haar zo te vermijden - de plakspullen liggen immers in het schuurtje, bel ik aan bij de voordeur. Het voelt aan als een loket. Eerst komt er iemand uit het huis ernaast, uit de bovenetage. Dan komt mijn moeder tevoorschijn als een oud voorover gebogen vrouwtje, maar nog steeds heel sterk. Ze wil niets met mij te maken te hebben. Je komt er niet in! schreeuwt ze me toe. Ik ben opgelucht, het is niet mijn fout, het is haar patroon.
terug naar vorige pagina