zondagnacht 18 augustus 1996
Er is een grote ijsvlakte ergens in de stad vol mensen. De kleur is blauwachtig wit, soms naar donkergrijs toe. Het ijs is dik en het heeft hard gevroren.
Ik heb 'n voorgevoel en breng mezelf met beide handen op de richel van een muur omhoog en klim op de kant. Zoals wel vaker ben ik mooi op tijd: in bevroren water bewegen schaduwen, het ijs scheurt en onheilspellend geraas.
terug naar vorige pagina